Middelbaar media onderwijs kenmerkt zich door te versnipperde structuur
ROC’s in ons gehele land mogen tegenwoordig alle mogelijke opleidingen aanbieden. Door de enorme groei in ambities trekken deze mega opleidingscentra veel opleidingen naar zich toe, om daarmee vanuit Den Haag zoveel mogelijk – extra – geld binnen te halen.
Gespecialiseerde vakscholen hebben het nakijken, want zij blijven in een niche opereren, die dus concurrentie ondervindt van de veel breder opgezette ROC’s. Het verschil in kwaliteit is veelal niet duidelijk. Werkgevers kunnen zelf niet of nauwelijks beoordelen of een MBO media opleiding van een vakschool beter is dan die van een meer generieke ROC.
Onder andere dat bleek gisteren uit één van de vergaderingen van de verschillende ‘beroepenveld commissies’ van het GLU – Grafisch Lyceum Utrecht. In veel breder verband werd ook de problematiek van de inhoudelijke aansluiting van de opleidingen richting de praktijk besproken.
MBO opleidingen kenmerken zich tegenwoordig teveel door praktische leeromgevingen, waarbinnen theorie een te geringe plaats inneemt. Ook in het media speelveld denken jongeren onder invloed van het huidige onderwijsprogramma snel een keuze te kunnen maken voor slechts een elementje van een bepaald vak, zonder dat zij werkelijk zicht hebben op het gehele speelveld en de daaruit ontwikkelde ketens in de praktijk.
Ook veel leerkrachten zien dat zij zelf de aansluiting missen tussen het grillige karakter van hun leerlingen en de ontwikkelingen in de praktijk. Veel leerkrachten spannen zichzelf niet of nauwelijks meer in om nieuwe technieken en ontwikkelingen die buiten het formele lesprogramma vallen, eigen te maken. Twitter en andere vormen van sociale netwerken zijn slechts bij een kleine groep bekend en vinden onvoldoende hun weg als enerzijds nieuwe ontwikkelingen, maar anderzijds ook als direct bruikbare middelen om het leren te stimuleren en leuker te maken.
Het gebrek aan theorie waarin de betekenis van de ontwikkelingen wordt weergegeven in ‘denkkaders’, maakt het voor de jeugdige leerlingen bijzonder moeilijk om zich in de enorme dynamiek staande te houden in een onduidelijk traject. In de praktijk blijkt dat leerlingen hun weg wel weten te vinden op het web, maar de betekenis van al die ontwikkelingen voor hun vak, niet in kaart kunnen brengen. De leerkrachten staan met hun rug tegen de muur, doordat ze aan een veelheid aan wettelijke voorwaarden moeten voldoen. Alles is gericht op het binnenhalen van geld.
Slagingspercentages bepalen de financiële speelruimte van een school, waarbij ook nog eens niemand geweigerd mag worden. Half geïnteresseerden – die dus nog helemaal niet weten wat ze werkelijk willen – kunnen het financieel resultaat van een gespecialiseerde vakschool behoorlijk negatief beïnvloeden, terwijl dit type leerlingen op een brede ROC gewoon in een andere opleiding wordt geplaatst.
Tot slot de naamgeving van het vakonderwijs op mediagebied in ons land. Van oudsher kennen we voor de grafische branche de ‘grafische lycea’, een zeer ongelukkige naam van enige decennia geleden, waarbij lyceum volkomen ongepast werd verbonden aan een MBO vakopleiding.
Ook in Utrecht wordt inmiddels getwijfeld over de naam ‘Grafisch Lyceum Utrecht’. Het GLU heeft een keur aan opleidingen binnen het gehele media speelveld op MBO niveau. De beroepenveld commissie die gisteren bijeenkwam wil dan ook een lans breken voor bijvoorbeeld ‘Onderwijs Media Centrum Utrecht’.
Lees ook: ontwikkelingen bij GLR in Rotterdam.