Altijd on-line?
Soms bekruipt me wel eens het gevoel dat ik altijd on-line moet zijn om te laten zien dat ik er echt ben. Het begint ’s morgens al met met ‘aan te melden’ op twitter met ‘goedemorgen vanuit velsen’. En daarna meteen aan de e-mails, om toch maar meteen te reageren op de vragen die zijn binnengekomen. Tussendoor lees ik dan nog een papieren krant, maar als ik ergens op wil reageren, ga ik alweer on-line.
Dan de auto in. O ja, mijn mobiel staat natuurlijk 24/7 aan, zodat ik altijd bereikbaar ben. Bellen, sms’en of de stem-post-doos, altijd alles 24 uur bereikbaar. Eenmaal in de auto zou je rust kunnen hebben, maar nee, ook daar ben je on-line.
In het restaurant aangekomen, pak je, omdat je bezoek er nog niet is, meteen je laptop, omdat je gratis kunt inloggen op het WIFI netwerk van KPN. Even je mail checken, want je zou zomaar iets belangrijks kunnen missen. En dan komt je bezoek bellend binnen, even een glimlach, gaat alvast zitten en de ober staat met één of ander apparaat in zijn handen om de bestelling on-line door te geven aan de keuken.
De afspraak is leuk, we praten gewoon, we kijken elkaar aan, verbale- en non verbale communicatie wisselen elkaar af. De ‘klik’ in het gesprek is gemaakt, de afspraken zetten we wederom in onze on-line agenda’s. Onze wegen scheiden zich en ik stap weer in mijn ‘on-line’ auto.
Terug naar kantoor krijg ik nog eens sms’je van de man die ik zojuist sprak: ‘Het was een goed gesprek, dit gaat echt leuk worden’. Tja, dan moet ook weer wat sturen om zijn bericht te bevestigen. ‘Dat hadden we toch al gedaan’, denk ik heel even, terwijl ik behendig de te kleine toetsjes bedien tijdens het rijden.
Eenmaal op kantoor terug toch maar even m’n RSS feeds bekijken, want ja, ik wil niets missen en natuurlijk me weer even ‘aanmelden’ op twitter. Via e-mail krijg ik via Plaxo, LinkedIn, Hyves en nog een paar anderen diverse ‘connectie’ verzoeken of verjaardagsberichten. Allemaal maar even snel beantwoorden.
O ja, er ligt nog post, zo een hele grote stapel papier. Jeetje wat vervelend. Als die plastic verpakkingen, labels vernietigen en dan weer stapels maken om al dat fraais later op de avond te lezen. De stapels van gisteren lagen er nog. Tja, off-line en passief ligt het daar geduldig te wachten, want papier dringt zich als medium niet op, hoe groot die stapels ook worden. Maar ja, na een paar dagen ben je het zat en verdwijnen de stapels in de papierbak, om weer plek te maken voor nieuwe stapels.
Vlak voor het eten chat ik nog even, niet via één, maar een stuk of drie van die applicaties, waar ik allemaal on-line ben.
Aan het einde van de dag ben ik het zat, alles gaat in ‘sleep’. Lekker aan tafel, gezellig met vrouw en kinderen kletsen over hoe de dag was. Wat kan ik ervan zeggen? Mijn dochter gaat al dezelfde kant uit, ik moet haar dagelijks roepen op het moment dat ze moet eten, want ook zij leeft al on-line.
Na het eten lees ik voor mijn zoon voor uit een gewoon boek, voordat hij gaat slapen. Daarna natuurlijk even om 8 uur het Journaal kijken. O, dat lukt niet, want mijn vrouw wil wat anders zien. Dus toch weer even op kantoor (aan huis) de computer wakker maken om ‘uitzending gemist’ te raadplegen. Want ik kan niets missen.
Aan het einde van de avond ben ik weer een dag ouder. Wijzer geworden? Tja, ik weet het niet. Het gesprek in het restaurant was leuk en met z’n vieren lekker aan tafel met een glas wijn en lekker eten. Het lezen van het boekje voor mijn zoon is een dagelijks hoogtepunt. De rest van de on-line dag was eigenlijk saai. Tot morgen. Welterusten.