Wordt web 2.0 de nieuwe desktop?
Verschenen in: TVM
Web 2.0 is de term die al enige tijd de ontwikkelingen op het web weerspiegelt. Een term die niet één eenduidige betekenis heeft, maar vooral een beweging laats zien, waarbinnen het web vooral rijker wordt aan interactie.
Interactie is het sleutelwoord binnen web 2.0. Gebruikers gaan het web ervaren als hun eigen werkomgeving. Websites worden applicaties, omgevingen waarin mensen met elkaar kunnen samenwerken. En vanuit die gedachte zijn sociale netwerken aan het ontstaan, waarbinnen communities worden gevormd. In die communities wordt ‘gedeeld’. Fotos’ delen doen we binnen Flickr, filmpjes delen we via YouTube, nieuws delen we via ‘user generated content’ weblogs. Maar we delen meer, we delen vrienden via Hyves, en plaatsen complete CV’s op LinkedIn.
Inmiddels kunnen we ook ons werk delen. Met Google applicaties zijn we on-line in staat samen te werken aan spreadsheets, tekstdocumenten en presentaties. We kunnen onze desktop delen, zodat demo’s gegeven kunnen worden, terwijl gelijktijdig een videochat het mogelijk maakt elkaar te zien en te horen.
Het web is de aanjager voor een volledig interactief internet met een enorme hoeveelheid applicaties die delen en samenwerken mogelijk maken. Grote vraag is of deze ontwikkeling vooral de consument aanzet tot ander gebruik van het web of juist de zakelijke markt zoekt naar nieuwe werkmethoden. De risico’s van ‘delen’ via internet zit natuurlijk al gauw in veiligheid en afhankelijkheid. Google, welke ooit startte met een tamelijk onschuldige zoek algoritme, is inmiddels ‘eigenaar’ van al onze gewenste en ongewenste zoektochten. Op docs.google.com wordt een werkomgeving aangeboden, waarin een auteur zichzelf als eigenaar van een document kan aanmelden en daarnaast co-auteurs kan uitnodigen om mee te werken aan een document. Dit alles met een flexibel versiebeheer en export mogelijkheden naar de bekende tekst dataformats. Met Plaxo ben je in staat je agenda te delen. Ook hier weer alle mogelijkheden om vrienden te koppelen die al dan niet in je agenda mogen kijken of zelfs wijzigingen mogen aanbrengen.
Een recente ontwikkeling is Twitter, een soort mini web-log gecombineerd met vrijwel alles wat er in MSN zit, maar met de beperkingen van een SMS tekstlengte. Op die manier ben je in staat je eigen vrienden de hele dag te volgen. Met al dit soort ontwikkelingen is de vraag gerechtvaardigd of de browser niet uiteindelijk de nieuwe desktop wordt. Is daarmee dan ook het einde van desktop applicaties in zicht? Op korte termijn is dat niet te verwachten, maar het is duidelijk dat de grote software ontwikkelaars zoeken naar nieuwe verdienmodellen via het web als platform. Ook Adobe gaat applicaties op het web ontwikkelen, zelfs Photoshop on-line werd vorig jaar al als baanbrekende ontwikkeling aangekondigd. Natuurlijk is het complex om hier echte verdienmodellen achter te zetten. Google biedt zijn huidige on-line software gratis aan. Google zal zeker de aantallen gebruikers als maatstaf nemen om wellicht adverteerders te trekken, die dan opdraaien voor de kosten. Maar dan zal de professional waarschijnlijk snel afhaken. De gedachte reclame te zien binnen je tekstverwerkings omgeving zal waarschijnlijk niet erg aanspreken. Op consumentensites accepeteren we dat, ook Youtube (inmiddels ook van Google) gaat advertenties in de filmpjes uploaden, zodat je als bezoeker eerst ‘getracteerd’ wordt op een commercial. Google kan dat risico makkelijk nemen, het aantal bezoekers dat daadwerkelijk afhaakt van zo een succesvolle website, zal ingecalculeerd klein zijn om adverteerders af te doen schrikken.
Anders wordt het wanneer er gewoon betaald moet worden in een abonnementsvorm. Een dergelijk model kan de plaatsing van advertenties voorkomen en kunnen ook zekerheden door de abonnees worden gevraagd. Applicaties als bijvoorbeeld Basecamp bieden een projectmanagement omgeving voor een bepaald bedrag per maand. Samen werken op het web is dus gewoon al een feit binnen de web 2.0 ontwikkelingen. Vraag is echter wel of de impact ervan echt groot is. Jaren geleden werd de term ‘telewerken’ lacherig afgedaan als onmogelijk hulpmiddel om werk te flexibiliseren en zelfs om de ochtendspits een halt toe te roepen. Met de huidige ontwikkelingen lijkt een herkansing voor telewerken niet ongeloofwaardig te zijn.
Het beheer van dergelijke omgevingen is natuurlijk een eerst probleem in zakelijk omgevingen. Hoe kan data worden gewaarborgd als zijnde veilig? Hoe kunnen inlog gegevens echt worden beveilig, zodat er een garantie is op de toegankelijkheid van gegevens. Uw gegevens liggen met LinkedIn, Hyves en vele andere sociale netwerken gewoon op straat. Geen van de aanbieders biedt een ‘certificaat van authenticiteit’. Bedrijven zullen dus vooral argwaan hebben bij het ‘outsourcen’ van hun assets richting web 2.0 applicaties.
Voor de consument maakt het allemaal niet zo heel veel uit, maar ook hier liggen potentiële gevaren op de loer. Werkgevers ‘google-en’ tegenwoordig hun werknemers en ook zeker mogelijk nieuwe werknemers. Onvoorzichtig gebruik van web applicaties is dus in ongecontroleerd veel gevallen terug te zien via Google. Ook niet oplettende twitteraars realiseren zich niet dan al hun korte berichtjes gewoon in Google te vinden zijn.
Dus web 2.0 biedt weliswaar een enorme variatie aan interactieve applicaties, waarbinnen groepen mensen met elkaar kunnen samenwerken, maar van enige zichtbare integriteit is maar in heel weinig gevallen iets zichtbaar. De web 2.0 beweging zal dus nog heel wat moeten ontwikkelen, willen desktop bedrijfsapplicaties plaatsmaken voor serieuze on-line varianten.
Het is vrijwel zeker dat deze ontwikkelingen uiteindelijk ook het voortbestaan van besturingssystemen ter discussie zal gana stellen. Windows en Mac OS X zijn inmiddels zeer zware applicaties geworden, die de dimensie, en dus de kosten, van de computer in zijn gehele omvang bepalen. Een browser gebaseerde desktop zou tot wezenlijk eenvoudiger computers kunnen leiden, misschien zelfs zonder harddisc. Hooguit een flash geheugen met daarop een minimaal opstartsysteem en ingebouwde browser. Immers alle data zal alleen nog on-line bereikbaar zijn. De vraag naar draadloos internet zal ten gevolge daarvan explosief toenemen, er kan alleen nog maar worden gewerkt wanneer een computer on-line is. Maar zover is het nog niet, als het al zover zal komen. Microsoft verdient veel geld aan de verkoop van besturingssystemen en desktop applicaties. Dit ‘weggeven’ aan on-line applicatie aanbieders zal bij Microsoft zeker geen optie zijn.