Is de krantenwereld echt in problemen?
Berichten in opinie weekbladen, gesprekken tijdens congressen, diverse bijdragen aan talloze weblogs, regelmatig duiken analyes op dat het slecht gaat met de krant.
Ook vorige week een bericht in ‘Reclameweek’. Prominent op de voorpagina verscheen het bericht ‘Krantenwereld in de problemen’, met als ondertitel ‘Stimuleringsfonds voor de Pers luidt de noodklok’.
Maar als je zo een bericht dan leest, komen steeds weer dezelfde oude argumenten naar boven, zoals dalende oplages, ontlezing, concurrentie van digitale media, gratis kranten, opkomst weekbladen, onrust door fusies en overnames.
Minister Plasterk en voorganger Van der Hoeven drongen aan op een onderzoek naar de krantenwereld, waarvan de resultaten dan zouden worden ‘mmegenomen’ in de nieuwe Medianota, volgend jaar.
Tja, zit de krantenwereld wel op zulke berichten te wachten? Er wordt in zovele berichten over de krantenwereld mijns inziens te negatief gedaan. Digitalisering en ontlezing zijn helemaal niet de concurrenten van het papieren medium. Te weinig innovatie in die branche (als die al echt hard te definiëren zou zijn) wordt vooral veroorzaakt door de stugge en te logge interne cultuurtjes.
Natuurlijk is dat een proleem, maar de voorbeelden van de Pers, Metro, DAG en Spits laten zien dat ook met een relatief kleine bezetting een dagelijkse krant kan worden gemaakt, met handreikingen naar alle mogelijke nieuwe moderne media kanalen. Maar daarnaast ook inspelend op ‘oude’ behoefeten, de Pers en DAG bezorgen de gratis krant tegen (zeer) lage kosten ook huis-aan-huis. Gewoon nieuwe business modellen ontdekken. Maar gun dit soort initiatieven wel even de tijd…..
Digitalisering van media heeft in het gehele speelveld de druk op ’tijd’ gezet. Die druk zien we terug in ongenuanceerde berichten over de ontwikkelingen die gaande zijn. De mens is de traagste factor in innovatieve trajecten. Kranten doen het vooral slecht in hun marketing ten aanzien van innovatie. Op technologisch gebied zijn zij, als uitgevers van dagelijkse content, juist heel kansrijk op het gebied van het bouwen van crossmediale formats.
Het is te gemakkelijk om alleen ‘nieuws’ websites krediet te geven voor hetgeen zij op het web brengen. De metingen die binnen verschillende media kanalen worden verricht zijn mijns inziens maar moeilijk met elkaar te vergelijken. Een krant consumeer je nu eenmaal op een totaal andere wijze dan een website met actueel nieuws. Die twee gedragingen kunnen best naast elkaar bestaan. Maar dan moeten berichtgevingen niet meteen praten over ontlezing. Want daarvan is al helemaal geen sprake. Er is eerder vermoeidheid in het kunnen maken van keuzes in een wereld waarin informatie in overvloed over ons wordt uitgestort. De krant zal daarin nog lang een rol vervullen. De uitgevers van kranten zullen hun marketing beter moeten gaan doen. Wat dat betreft is er natuurlijk veel te leren van de moderne web-marketeer. Daar worden merken gebouwd, die we dagelijkse herkennen. Maar wie weet bijvoorbeeld dat Jobtrack en Autotrack van Wegener zijn?
En wat denkt Peter dat bijvoorbeeld een krant als het Haarlems Dagblad dan moet doen?