Bijna vergeten: 25 jaar geleden introduceerden Adobe, Apple en Linotype PostScript voor grafische toepassingen
In 1985 waren de betrekkingen tussen Apple en Adobe aanzienlijk vriendelijker dan thans het geval is. Henk Gianotten attendeeerde mij op het feit dat het dit jaar een kwart eeuw geleden is, dat drie ‘bevriende’ ondernemingen voor een revolutionaire ommekeer zorgden in de grafische branche.
In 1989 startte ik samen met Ben Verheijden vanuit Neroc met het bedrijf Impacon, welke zich richtte op de verkoop van Apple systemen, grafische desktop trainingen en consultancy
Je zou het door al dat ‘gedoe’ rondom Flash en de iPhone/iPad, bijna vergeten dat Apple en Adobe samen al een zo lange historie delen. PostScript stond centraal in de samenwerking tussen de drie. Tekst/beeld integratie (aanvankelijk zwart/wit) werd in een geïntegreerde omgeving mogelijk. De concurrentie van (zeer gesloten) full-color systemen waarin alleen beeld verwerkt kon worden (die vijf jaar eerder al werden ontwikkeld), loog er niet om. Hell, Scitex, Crosfield en Dainippon Screen dreven met de term DTP – Desk Top Publishing – de spot. DTP zou staan voor DT Prut. Lithografen omarmden PostScript dan ook aanzienlijk trager dan typografen.
Helemaal ongelijk hadden de grote vier niet. De eerste Linotype belichters die met PostScript konden omgaan, hadden nog wat moeite met de pasnauwkeurigheid van de vier drukkleuren, maar dat werd snel verholpen. De leveranciers van grafisch tekstverwerking systemen dreven op min of meer gelijk wijze de spot met de Type 1 fonts, die binnen PostScript werden gebruikt. De kwaliteit van de fonts zou ver beneden de maat liggen en de typografische mogelijkheden van Aldus PageMaker werden als lachwekkend slecht afgedaan.
Pas tijdens de IPEX grafische vakbeurs in 1988 toonden de de traditionele grafische leveranciers hun eerste PostScript RIP klonen. Berthold, Compugraphic en Monotype waren de eersten. Naast de RIP klonen werden ook Type 3 fonts ontwikkeld en de verwarring overspoelde de markt. Het gebruik van Type 1 en Type 3 fonts in één omgeving resulteerde in een voortdurende reeks ‘font conflicten’, die vooral werden betaald door de spelers in de gebruikersketen. Seybold verzorgde vooral in de Verenigde Staten (San Francisco en Boston) veel baanbrekende seminars op dit gebied, Jonathan Seybold bracht de hoofdrolspelers regelmatig bij elkaar en voelde de heren aan de tand op het gebied van de toen zo revolutionaire ontwikkelingen.
Ook Hell, Scitex, Crosfield en Dainippon Screen ontwikkelden oplossingen om full-color DTP bestanden te kunnen converteren naar hun dure hi-end werkstations, die uiteindelijk in een paar jaar tijd het veld ruimden voor Macintoshes, met in aanvang voor Quark XPress – vanwege de veel betere typografische mogelijkheden, Adobe Illustrator en Adobe Photoshop. In 1995 werd nog nauwelijks gewerkt met hi-end pagina opmaak systemen.
De eerste ‘ruzie’ ontstond pas toen Adobe met Display PostScript verscheen (PostScript voor de aansturing van beeldschermen) en Apple juist met QuickDraw GX en later de ‘eigen’ GX-fonts. Adobe wilde met Display PostScript juist de breedte in, Apple wilde DTP vooral graag in ‘eigen’ huis houden. Apple ging zelfs met Microsoft samenwerken – in een overigens slechte tijd voor Apple – op het gebied van TrueType fonts. Dat was het dieptepunt in de relatie met Adobe, overigens allemaal ten koste van alle verwarde gebruikers in de keten.
Nu spelen fontsystemen en scherm display talen nauwelijks meer een rol. Termen als Display PostScript, QuickDraw en fontsystemen zullen hooguit bij huidige gebruikers de wenkbrauwen doen fronsen. Maar de basis van al die ontwikkelingen werd gelegd in de behoefte aan openheid, zodat gebruikers makkelijker met elkaar konden samenwerken.
Of de geschiedenis zich gaat herhalen met multiplatform devices, eReaders, iPads, smartphones etc. is nog maar de vraag. Apple heeft zich een ijzerstreke positie verworven in diverse elementen van de distributieketen van zowel content als applicaties, draaiend op hun eigen platform. Dat ze daarbij Adobe voortdurend verwijten geen open standaarden te omarmen is inderdaad lachwekkend, want juist Adobe is voor de promotie van open standaarden, natuurlijk naast eigen technologiën, maar Adobe zal de komst van HTML5 niet tegenhouden en zelfs volwaardig integreren in al haar produkten. Omgekeerd lijkt Jobs zijn eigen koers te willen blijven volgen en de consument lijkt het niet erg te vinden. In een paar dagen gingen honderd duizenden iPads over de toonbank. Dat websites met Flash content niet kunnen worden getoond, lijkt niemand echt te storen. En dat is eigenlijk toch heel merkwaardig.
Geinig Peter dit verhaal en zo historisch. Wat is er veel veranderd!!! Groet Ben.
Ja Ben, Dat waren nog eens tijden!
Eerst kregen de zetters om de oren (denk aan Gesicom tussen Berthold werkstations en een LT 300 recorder) en veel later de lithografen. Ik herinner me nog het seminar van de lithografen in de RAI met wijlen Jan-Hein Koningsveld als moderator en o.a. Andrew Tribute en ondergetekende als inleiders. Met de resultaten van de eerste Seybold Screening Test.
Felle discussie en ook toen een voortdurende ‘fight’ tussen dat wat technisch mogelijk was en dat wat praktische haalbaar. Text-beeldintegratie had al geweldige optimaliseringsresultaten geboekt. Met aanzienlijk goedkopere apparatuur en software kon dat zich verder ontwikkelen.
Er is 3 jaar geleden een technisch/historicus gepromoveerd op o.a. het onderzoek naar de invloed van het gebruik van PC’s op de grafische industrie en de grafische ontwerpwereld.
Ik ben niet thuis maar ik zal de komende dagen de naam en het ISBN-nummer hier graag vermelden.
Angst en ongeloof heerste in de vroege DTP-jaren. Het fenomeen bracht gevestigde namen aan het wankelen. Zelfs de partijen die ermee de boer op gingen, waren in dubio.
“Goedemorgen, met Tetterode”, klonk het vriendelijk aan de andere kant van de lijn. “Ja hallo, wij willen graag die nieuwe Linotype-belichter met PostScript-RIP aanschaffen.” Maar de verkoper kende onze bedrijfsnaam niet, wimpelde mij af met een foldertje dat hij zou opsturen en liet nooit meer iets van zich horen. (Enkele dagen later zaten AM en Monotype bij ons aan tafel en mochten we hun prototypes testen.)
Toen ik enkele jaren later op de Grafivak namens Agfa hun scanners en PageMaker presenteerde, probeerden de net gefuseerde Compugraphic-medewerkers mij steeds te ontwijken. “Ja, hij doet wat DTP hier, maar dat is niks voor u hoor!” zeiden ze tegen hun bezoekers, verwijzend naar hun zetsystemen. Twee jaar later mochten ze enkel nog hun belichters verpatsen.
Ook Berthold kon het maar niet verkroppen. In het begin verkochten zij een of ander “esthetisch” programma, om de kenmerkende Berthold-woordspatiëring te behouden. Het werkte voor geen meter – traag en lastig. Al snel betaalde de klant liever voor de snelheid en flexibiliteit van DTP; de eis om “Berthold-kwaliteit” bleek een pretentieuze stellingname.
Ik weet nog dat een zetterij al haar Macs en PS-apparatuur in Berthold-geel liet spuiten, zodat opdrachtgevers die een blik in de studio wierpen niet te snel schrokken van de aanwezigheid van een aantal Macs. “Want ze willen natuurlijk wèl Berthold-output !” (Ik zal niet verklappen hoeveel klanten ongemerkt PostScript-films onder hun neus kregen.)
En zo gingen eerst de zetters en daarna de rasteraars met DTP aan de slag.
Het waren 25 mooie jaren, die steeds mooier werden. Alles wat we om ons heen zien is hetzij (geverfd) materiaal, danwel bedrukt of geprint. Overal zien we de vruchten van design dankzij DTP-technologie.
@peter,
Dat van die AM en Monotype belichter moet toch al ruim 3 jaar na de introductie van de eerste Linotype PS-belichter zijn geweest. De eerste Monotype RIP op PS gebaseerd stond pas op de IPEX in 1988. Het klopt dat veel echte fotozetboeren te lang met hun eigen spullen bleven werken.
Het klopt dat ook bij Tetterode de overschakeling naar PostScript niet altijd vloeiend ging. Snelheid versus gebruiksgemak, infrastructuur versus AppleTalk, Beperkte PS-fonkeuze versus een groot gamma aan laserfonts. Zo waren en diverse tegengestelde belangen.
Ook Linotype ontkwam daar niet aan. De productiviteit van een systeem voor dagbladen met een Cora-belichter (zoals de Linotron 202) was vooralsnog veel hoger. Dat resulteerde dus in een groot aantal hybride systemen met bv Cora output voor tekstpagina’s en PS-output voor afbeeldingen.
De eerste PostScript RIP in Nederland was ook zo’n installatie. Die machine stond in Voerendaal (SLV) en met de CRTerminal maakte men folders en via de PS-RIP de pagina’s voor o.a. DSM en de Open Universiteit.
Wat betreft de “gele schermen” en “gele kastjes” .
Ben Verheijden (zie hierboven) zijn toko (van Boxem Frederiksplein) was zo’n bedrijf. Zij combineerden Berthold voor de input en de Linotype Linotronic PS 300 voor de uitvoer. En verkochten de Basic Commercial van Linotype als Akzidenz Grotesk van Berthold. Art directors van de grootste bureaus uit Amsterdam zagen het verschil niet.
Overigens zagen de Berthold specialisten uit Amsterdam het ook niet.
Zij wisten niet dat hun leverancier de digitale letters via Linotype nog eens verpatste.
En dus extra licentieinkomsten vingen want de Linotype klanten kregen waar ze bereid voor waren te betalen.
Soms vermeldde Linotype op de floppy discs gewoon dat het om de Akzidenz Grotesk ging.
Later werd dat een bizar gevecht tussen juristen en letterboeren. Maar dat terzijde.
De club van Ben had verdomd goed in de gaten dat PostScript wel toekomst had en besloot het kannibaliseren van de eigen business zelf ter hand te nemen.
Beter zelf de regie nemen dan gedwongen worden door je klanten.
Daar gebruikte men bij van Boxem een Gesycom Berthold/PS-converter voor de in Aken was ontwikkeld.
De studenten (en hun professor) uit Aken, de technici van de Open Universiteit uit Heerlen, de softwarerakkers van de DSM en de fotozet- en DTP-jongens van SLV uit Voerendaal combineerden hun kennis en ervaring om die knap complexe conversiesoftware te kunnen maken. Daar waren ook enkele Duitse Berthold gebruikers bij betrokken maar die wilden liever ongenoemd blijven. Ze waren immers afhankelijk van de service van Berthold en juist Berthold bleef verkondigen dat PostScript nooit wat zou worden.
En nu?
Berthold bestaat niet meer. alleen nog de letters.
Linotype is verkocht aan Heidelberg.
Dat verkocht later (met dank aan Microsoft) de letterclub aan Monotype Imaging.
Die verkoopt nu de fontlicenties aan Microsoft, Adobe en Apple.
Die laatste 2 gaan nu bijna op de vuist. maar niet meer over letters.
Met een oude vakuitdrukking uit de Amerikaanse fotozetwereld eindig ik: ‘Just Flash & process’
Tja.
Da’s toevallig, wij hebben ook vanaf het prille begin uitgedraaid bij Schrijen-Lippertz (en later bij Van Hooren). Die eigen belichter was inderdaad pas in ’88. Het werd een AM Varityper met akelige imaging-stops om de zoveel inches (omdat het imaging-buffer lange tijd niet groter kon). Maar het liep als een tierelier.
Grappig, dat die ouwe vakuitdrukking opnieuw geldt voor Adobe: “Just Flash & Process”. Want zelfs de nieuwe “Acrobat Review” functie voor CS5 werkt geeneens op basis van PDF maar is een bitmap-weergave in een SWF/AIR-applicatie…
….. als ik dit allemaal lees, voel ik van binnen uit maar een gevoel opkomen wat ik destijds helemaal nog niet had …. ik word blijkbaar oud! Hihi heeft ook wel iets nostalgisch al die geluiden en al lezende voel ik me zo weer op de Drupa staan. Peter jij als spil moet dit maar een beetje levend houden in de industrie en als er ooit een reunie komt, breng ik wat losse letters uit lood mee!
Over 25 jaar zeggen we: ‘Weet je nog, dat ding van Apple, de iPad…..’